Een weekend op Hallig Langeneß

Aangekomen. Ik verhuis naar een kamer niet ver van de pier. Het is een kamer met uitzicht op zee, een zeldzaamheid in Noord-Friesland, waarvan de kusten normaal worden beschermd door dijken en waarvan de huizen niet meer dan twee of drie verdiepingen hebben. Alleen zo passen ze in het vlakke moerasland.

Bij Langeneß kijk ik nu vanuit mijn kamer naar de zee, het water trekt zich nog terug, het komt in de nacht terug en wordt netjes gewogen door de wind. Overigens, samen met de bonzende regen, schudt het het dak, dat geen rieten dak is. Ongewone geluiden midden in de nacht, een getokkel, gekraak, beven boven mij, alsof de wind danste en feestvierde in de dakspant.

De dag in augustus als ik Langeneß bereik ziet er heerlijk zomers uit. En zo voelt het. Ik ben veel te dik gekleed als ik van de veerboot stap, waar de wind over het buitendek waait. Waar je helemaal vooraan kunt staan ​​om je doelen onder ogen te zien. Een stop op Hallig Hooge, waar veel mensen de veerboot verlaten. Langeness is tijdens de reis de hele tijd binnen handbereik, maar we komen pas na anderhalf uur aan.

Hallig Langene

En dat is goed. Ik knoop een sjaal om mijn hoofd, jaren zestig stijl, en trotseer de wind. Ik ben de zonnebril vergeten. In Langeneß geniet ik van de vers gebakken en nog licht warme pruimentaart en een kopje koffie op het terras van mijn hotelrestaurant, allemaal met uitzicht op zee. De hele dag loop ik, loop ik naar de vuurtoren en de schapen, ontmoet ik dagtoeristen die met de catamaran zijn geland, ontmoet ik Tüter, zoals de tureluur in Noord-Friesland heet.

Langene was niet altijd lang

Een wolk in de vorm van een schaap lost geleidelijk op. Scholeksters lopen rond tussen de Hallig-seringen, die nog in bloei staan. Hoewel het zich niet zo veel verspreidde op Langeneß als op Nordstrandischmoor of Oland, is Langeneß ook de grootste van de Halligen. 956 hectare. Tien kilometer lang, 1,4 kilometer breed. Uitgebreide landbouw met pensioenvee en eigen schapen. Verder zijn er talloze broedgebieden voor de lieftallige steltlopers en meeuwen die klagend over me heen patrouilleren.

Langeneß was niet altijd zo lang. De Hallig groeide uit drie Halligen door landaanwinningsmaatregelen, de westelijke punt heet Nordmarsch en was ooit onafhankelijk. Hier sta ik voor de vuurtoren, waartegen het water slaat. Bij Langeneß doen ze het zonder de T van de terpen. Heuvels van aarde gemaakt van Kleiboden, die de enige zijn die uit het water steken als het ongeveer twintig keer per jaar “Landunter” wordt genoemd.

Hallig of eiland

Halligen definiëren zichzelf niet als eilanden. De nabijgelegen Pellworm bestaat ook uit moeras, maar wordt door de omringende dijk beschermd tegen stormvloeden en komt nooit onder water te staan. Pellworm is een eiland. Ook hier kun je de zilte lucht om je neus laten waaien, maar de weiden zijn niet zo zout als die van de Halligen.

De zon brandt mijn hoofd, gezicht en armen en ik vraag me af waarom ik geen zonnebrandcrème heb ingepakt. Op de een of andere manier gaat het inpakken niet zo soepel na de lange afwezigheid van reizen. Op de smalle paadjes van Langeness voel ik me warmer. Telkens als er een auto komt, haasten de wandelaars zich naar de kant.

Onweer over zee, Langeneß

Veel gasten zijn op de fiets en ik zal morgen hetzelfde doen om helemaal naar het oostelijke uiteinde van de Hallig te trappen. Naar het Lorenbahnhof, dat alleen door de lokale bevolking wordt gebruikt. Op Oland worden overnachtende gasten per vrachtwagen vanuit Dagebüll naar Hallig gebracht en op Langeneß per schip. Sommigen nemen zelfs hun auto mee, maar dat is nauwelijks nodig. Je kunt hier goed opschieten met de fiets.

Nieuwe vrienden

Ook als het wat lastiger wordt met tegenwind. En er is altijd tegenwind, soms meer, soms minder. Uiterlijk op de terugweg zal het uw inspanningen bemoeilijken. Dit is het punt waar je wandelaars probeert in te halen, “Moin” naar hen roept omdat de bel op je huurfiets niet bestaat. En dan loop je lachend voorbij, want zonder haast, maar met verhoogde inspanning: “Ik ben ook niet veel sneller dan jij.”

Schapen op Langeneß

Voordat ik op dag 1 terugkeer naar mijn accommodatie aan het water, spot ik de schapen. Is het Skudden? Ze zijn in ieder geval kleiner dan de gebruikelijke Texelse schapen en populaire kruisingen ermee. Ze hebben verschillende gezichten. En ze communiceren met helderdere stemmen. Zelfs de “Mäh” klinkt dialectisch verkleurd. En ze hebben veel te vertellen als ik op de mat sta.

Natuurlijk antwoord ik. Ik kan onnodige dingen op de bank ernaast leggen, jas, rugzak, alles. En mij geheel opdragen aan de nieuwe kennissen die de kruipunits en zuigvingers weten te appreciëren. Ik denk dat het allemaal handlammeren waren. Ik zou spontaan drie van hen uitnodigen om naar Eiderstedt te verhuizen en de man vertellen dat ik al kaartjes voor de veerboot heb.

Hallig drukte

Dan loop ik nog een stukje door de brandende middagzon, herhaal de stop bij de vermeende Skudden met juichende dialect-mahs en stuur langzaam terug naar het startpunt. Terwijl ik nog van de rust geniet op het terras van het hotelrestaurant, ligt er een nieuwe rondvaartboot en komt er een lawine van mensen recht op ons af.

Er is een grillbuffet, maar dat is niet waarom ze hier zijn. In de concertreeks “Cultuur aan de Halligen” is er om acht uur een concert met een coverband van Depeche Mode. Deze lijkt populair te zijn, sommige hardcore fans zijn daarheen gereisd. Een stel gaat aan mijn tafel zitten. Hij zegt: “Als je vanwege de rust naar de Hallig bent gegaan, is dat voor vandaag niet gelukt.” De twee kijken uit naar het concert.

Meer blije mensen kletsen om ons heen, worstjes en varkenssteaks sissen op de grill en er vormt zich een rij voor de bordenteller. Ik besluit na het gezellige samenzijn, dat ik door de pandemie nog geen lichtjaren in deze vorm heb meegemaakt en wat nog steeds niet vreemd aanvoelt, weer naar de vuurtoren te wandelen.

wolken pakken zich samen

Inmiddels is het water een beetje teruggetrokken. Een stel hurkt op de oever bij de voormalige Halgewarft, die het slachtoffer werd van de stormvloed van 1825. Tegenwoordig verrijst hier een soort voorlopig paalgebouw, en ernaast wordt een tent opgezet. Zwarte wolken komen binnen vanuit het westen, de veerboot maakt zijn laatste rondje door de vaargeul voordat hij aankomt in Rixwarf. Het water is zo glad als een spiegel, de wolken onderzoeken elkaar erin.

Noord maart, Langeness

Een eenzame wandelaar is nog steeds in beweging, maar hij heeft haast, ik hoor het hectische slippen van zijn slippers in de stilte voor de storm. Vermoedelijk is hij een van de bandleden en moet hij voor aanvang van het concert in de schaapskooi de Warf Hilligenley bereiken. Overigens is Ley een oud woord voor kreek, terwijl ‘hillig’ wordt vertaald als ‘heilig’. Eén ding is duidelijk: “Mijn” Warf heeft hier de mooiste naam. En het is waarschijnlijk het levendigst, in ieder geval tot half september, wanneer het laatste concert wordt gegeven.

Na mijn terugkomst neem ik plaats op het nu lege terras, maar al snel voegen een buitenlezer en een paar dat op de fiets arriveerde zich bij hen. We hebben nog een slaapmutsje, de lezer onthoudt zich. De dramatische hemel weegt zwaarder en zwaarder, bliksemflitsen over het vasteland en Hooge. Met de eerste regendruppels verlaat ik het podium en neem de lange weg de zaal in: de trap op.

Het concert van de wind

Gelukkig is er in de zaal geen geluid van het concert te horen, alleen het gekletter van regen voor het raam. Maar het was goed, ik leer de volgende dag van de lokale bevolking. Het charterschip lijkt alle concertgangers op een goede manier terug te hebben gebracht naar Schlüttsiel, geen van de oudere buren werd op de bank gevonden zoals vorig jaar. Je zou Langeness niet opsluiten. Nee, ik heb het concert overgeslagen. Ik viel volledig uitgeput in bed na deze zonnige en gejodeerde dag.

Op de pier, Langeness

Dat zal zondag niet anders zijn. Moet ik er niet aan gewend zijn? Ik woon tenslotte op een schiereiland, en niet zo ver weg. Ondanks dat. Het leven in Hallig is intenser, de wind sterker en de zee meer aanwezig, de geur domineert de lucht. De Halliglüüd leven niet op, maar in het water. Na de bijna 20 kilometer lange fietstocht op zondag en de helft van de route met een gekke tegenwind, een stevige bui, waaruit ik net op tijd naar een café kan ontsnappen, breng ik mijn huurfiets terug naar de pier. De temperatuur is gedaald en ik vries in de Friesennerz totdat ze ons aan boord laten.

Een bushokje beschermt tegen de wind. Naast mij zitten twee gasten aan de telefoon. Je hebt de nacht op Langeneß doorgebracht en wilt terug naar Amrum, maar de catamaran kan niet vertrekken vanwege de storm. “Dat is een warme douche”, zegt de man van de veerboot en legt de mensen uit dat ze mee kunnen naar Hooge en dan gelijk overstappen op het schip naar Amrum. In de buik van de veerboot eet ik een broodje vis en na een flinke regenbui sta ik weer op het buitendek. De deining? Half zo wild. En de lucht kan niet mooier zijn.

Tekst en foto’s: Elke Weiler

Source: https://meerblog.de/langeness-wochenende/

Похожие записи

Добавить комментарий

Ваш адрес email не будет опубликован. Обязательные поля помечены *