Een dik tapijt van mosterdkleurige bladeren heeft zich over de vloer verspreid. Het is alsof je op wolken loopt. Blad na blad valt, straks is de wereld kaal en blijft dat zo tot de sneeuwklokjes weer uitlopen. Ik hou van de seizoenen, de verandering, het symbool van het leven. Maar elke winter is mij te lang, elke zomer te kort, elke herfst te melancholisch, elke lente te gierig, wat in eerste instantie aanvoelt als winter, ineens als vroege zomer.
Aan de kust ben ik de laatste jaren begonnen het jaar op te delen in winter en zomer. Temperaturen onder de 15 graden: winter. Temperaturen boven de 15 graden: zomer. Natuurlijk hou ik van de overgangen, maar ze lijken intermezzi die slechts kort en dapper naar de eigenlijke hoofdrolspelers leiden.
Herfstschoonheid vliegt als een blad in de wind, schreef ik laatst op Instagram. Nu ademt de aarde uit, in, uit. Het ruikt naar mos, kastanjes, bosbodem. De wereld ziet er nog steeds verguld uit, maar de winter kent de overvloed niet. En met zijn gebrek aan kleuren en geuren, is het al lang klaar.
Bossen zijn een zeldzaamheid in Noord-Friesland, vroeger was het anders, maar nu wordt elk sprenkel kleur gevierd als een schat in de herfst. Laatst ontdekte ik iets nieuws voor mij: de Pfaffenhütchen. Een grimmige roze-oranje compositie van bloemen en zaden. De vogels zijn er gek op. Volgens NABU een van de meest voorkomende inheemse struiken, en dat merk ik nu pas. Vroeger maakten ze breinaalden en andere dingen van Pfaffenhütchens-hout.
Dan gaat in de lente de kleurloosheid van de winter pas laat verloren. Eerst keren wit en geel terug. Maar zelfs in de oneindig lange winter glinstert hoop aan de horizon, of erboven. De lucht. In de laaglanden lijkt het hoger en verder dan waar dan ook. En hij doet zijn best, deze Noord-Friese XXL-hemel. Soms levert hij een excentrieke mix van fantasie, drama en een lichtshow, waarvan alleen hij de finesse beheerst.
Er zijn deze dagen, of het nu herfst of winter is, van deze momenten die je weer verbinden met moeder aarde. Zo intens als in de zomer, zoals blootsvoets door het zand lopen, zwemmen in de Noordzee, fietsen op de dijk. Het begint met varende wolkenformaties, blauw domineert.
Je staat bij de zee, de modderkleurige Noordzee, en als de wind de golven voor je aandrijft, luister je naar hun gezang. Je kunt de vuurtoren op het tegenoverliggende eiland Pellworm met het blote oog zien, evenals de Halligen Süderoog en Südfall. Ergens op de Heverstrom heeft een kotter de netten uitgegooid. Een zwerm ganzen passeert, hun lichamen glanzende zilveren stippen tegen dreigende donkere wolken.
Zal het regenen? Alles is aan het broeden boven Pellworm, maar de voorraden kunnen vanuit het westen over Husum Bay komen. Snel, heel snel. Daar zien we hem. In eerste instantie alleen maar een fragment, een bijgesneden dans van kleuren die het water in vaart. Dan scheurt de lucht open, verlicht de zee, de wolken, de horizon, en de regenboog groeit halfcirkelvormig boven Pellworm. Een knuffel.
«Ik heb dat nog nooit eerder gezien», zegt de man, en ik denk op dezelfde manier. Hij bedoelt niet de volledige regenboog, er komt meer bij kijken. Aan het ene uiteinde stromen de kleuren in het water, dat er niet langer grijs omheen schijnt, maar avocadogroen. Spectrale kleuren in een vreemd leeggelopen meer. Het fluweelzachte, golvende oppervlak waar de verf op vloeit.
Een pad dat nergens eindigt, opgeslokt door de zee. De neerdalende regenboog, weerspiegeling van een droom, gedachten, vluchtig als geluk. Als we vertrekken, is alles opgelost. Regendruppels natte huid, jassen, bont, gras, alles. Diezelfde ochtend had ik precies zo’n moment van schoonheid nodig. Elke regendruppel een kus.
Tekst en foto’s: Elke Weiler
Source: https://meerblog.de/regenbogen-nordsee-nordfriesland/