Vogelkiek op de Beltringharder Koog | Natuur in Noord-Friesland

De grijze ganzen zijn altijd de eerste. Ze zijn vaak al in april in familiebeweging en de donzige nakomelingen stampen met mama en papa door het hoge gras bij Beltringharder Koog. Goed gecamoufleerd in kleur, ontdek je de pluche ballen pas op het tweede of derde gezicht. Een groet van de lente. Zoals de schapen en lammeren op de dijken. Als hele vennen vol brandganzen. De eerste zwaluw dwaalde het huis binnen.

Maar ik weet al waar ik mijn grauwe ganzenfamilies op de Lüttmoordamm kan vinden als ik fiets of met een eend Emilia. Het is bijna gemakkelijker om ze met de auto voor de lens te krijgen, vooral als je er niet uitkomt. Dus draai ik zachtjes door het raam en zoom in op de ganzenfamilie.

Een Vogelkiek bij Lüttmoorsiel is alleen mogelijk omdat het eiland Nordstrand in de jaren 80 van de vorige eeuw door dijken met het vasteland was verbonden. Zo ontstond de Beltringharder Koog en is nu een van de grootste natuurgebieden van Sleeswijk-Holstein. Rechts van de Lüttmoordamm is een observatiehut aan het einde van een smal pad.

Observatiehut
De hut aan het einde van het pad

Ik parkeer Emilia aan de kant van de weg. Overal zoemt en zoemt het dichte kreupelhout rechts en links van het pad. Bijna plechtig doe ik de deur van de vogelbioscoop open en loop voorzichtig het donker in. "Moin!" – een blinde groet in de ronde. Smalle sleuven laten weinig licht in de kamer, maar het is voldoende om naar buiten te kijken en foto's te maken. Langzaam wennen de ogen, net blootgesteld aan de felle helderheid, aan de zwarte doos. En contouren worden concrete vormen: mannen met zware lenzen hebben zich gepositioneerd en zijn gefocust op wat er bij de Lüttmoorsee gebeurt.

Ik heb het geluk een onbezet spanningsvenster te vinden en mijn relatief nietige apparaat eruit te trekken. Til nu gewoon de raamklep op en knipper door de gleuf om jezelf onder te dompelen in de gevederde wereld. Ik kan tenslotte ook een beetje inzoomen, anders zou deze groep mannen mij volledig negeren. Ik heb hier waarschijnlijk te maken met goed uitgeruste amateurfotografen.

Het eiland in het meer

Juist, het zijn vakantiegangers, ze hebben zichzelf uitgelicht door hun gesprekken. Je praat in detail over camera's en vooral lenzen. Ik begrijp alleen het treinstation, de mannen spreken een andere taal. Dan neemt de eerste afscheid van de zware tassen, want een lens komt zelden alleen. Een ander wil gaan wandelen, zijn vrouw wacht voor de hut. Ze gebruikt de tijd goed, zoals ik bij aankomst aantrof. Zit onbeweeglijk op de bank en strekt haar gezicht uit naar de zon. Luister naar het vogelconcert.

Langzaam loopt de hut leeg en is er alleen het zachte geritsel van de wind, het geroep van de gevederde acteurs en af ​​en toe het geratel van mijn camera. Ik stop, ik adem rustig. Het beste is niets meer te doen. Gewoon om naar te kijken, ondergedompeld in het wilde leven daar aan het meer – een toneelstuk in talloze acts.

Meerkoeten zwemmen en duiken voor een weddenschap, gemakkelijk te herkennen aan het witte hoornschild boven de snavel. Een clan van brandganzen chillen aan de oever van het kleine eiland in het midden van het meer. Aan de waterkant zijn een paar grijze ganzen, diverse wilde eenden en een tureluur actief. De tureluur, die naar voedsel pikt, kruist het pad van een kokmeeuw. Er gebeurt niets.

Een scholekster, geluidloos als hij laag vliegt. Blijkbaar heeft hij geen broed te verdedigen, want dan is de soort liever luid. Een kleurrijke, op het eerste gezicht ongecompliceerde bijeenkomst bij de Beltringharder Koog, althans op dit moment. Op de achtergrond zie ik een kievit. Met een onmiskenbaar slimme haarkuif een beetje verborgen achter de brandganzen.

Hongerige wilde ganzen

Meestal zie ik kieviten slenteren op weilanden of door de lucht zeilen met een onderzochte 'Chiu-witt, chiu-witt'. Op het vasteland van Noord-Fries zijn ganzen een zeldzaamheid, ze geven de voorkeur aan de Halligen, omdat ze hier bijna niet meer concurreren. Met een speciale klier hebben de ganzen zich aangepast aan het hogere zoutgehalte van de weilanden, zo ontdekte ik bij Vogelkiek op Hooge. Maar de laatste winters heb ik zelfs kleine groepen brandganzen gezien in de wadplaten op de Tetenbüllspieker.

Veel van de Noord-Friese vennen zijn in het voorjaar tijdelijk eigendom van trekvogels. Soms tot medelijden van de boeren. Zelden wegjagen helpt, waardoor de ganzen alleen maar honger krijgen. Volgens NABU groeien de geknabbelde eerste bladeren van de zaden weer aan. Als het zaad echter direct wordt gegeten, is nieuw zaaien noodzakelijk. Ganzenpoep vormt volgens de experts echter geen probleem, omdat ze pH-neutraal zijn en een goede meststof.

De afgelopen dagen heb ik weer een koekoek in de tuin gehoord. Is het hetzelfde als vorig jaar? Welkom terug! Zelfs als er echte vogelparadijzen zijn zoals de Beltringharder Koog in Noord-Friesland, hoef je alleen maar je ogen en oren open te houden – waar dan ook.

Tekst en foto's: Elke Weiler

Boek Glücksorte in Nordfriesland
En nog een boekentip

Mijn "Glücksorte in Nordfriesland" verscheen in maart – een manier om mijn voorkennis van de regio compact in mijn handen te houden. 80 locaties, elk een pagina met tekst, een pagina met foto's, volledig geselecteerde plaatsen in Noord-Friesland. Of het nu gaat om een ​​café, een bijzondere badzone of een natuurbelevenis. Bijna vergeten dingen als duiken met een stok. Naar plaatsen waar Noord-Fries of Deens te horen is, twee van de erkende regionale talen.

Het boek is uitgegeven door Droste-Verlag en is overal in de boekhandel verkrijgbaar.

Source: https://meerblog.de/vogelkiek-beltringharder-koog-nordfriesland/

Похожие записи

Добавить комментарий

Ваш адрес email не будет опубликован. Обязательные поля помечены *